Complementair cultureel-erfgoedbeleid

De Vlaamse Gemeenschap, de provincies, de gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voeren elk een cultureel-erfgoedbeleid. Afspraken tussen de verschillende bestuursniveaus over de basisverantwoordelijkheid ten aanzien van de veelheid aan cultureel erfgoed en de zeer diverse groep van cultureel-erfgoedspelers zijn nodig om inspanningen en instrumenten op elkaar af te stemmen en zo synergie te creëren.

De Vlaamse Gemeenschap zet krijtlijnen uit voor een duurzaam geïntegreerd en integraal cultureel-erfgoedbeleid en draagt een belangrijke verantwoordelijkheid voor cultureel-erfgoedorganisaties die een relevantie hebben voor Vlaanderen.

De verantwoordelijkheid voor een regionaal cultureel-erfgoedbeleid is in handen van de provinciebesturen. Zo zetten de provincies onder meer in op de ondersteuning van musea die ingedeeld zijn bij het regionale niveau en op de uitbouw van een regionaal depotbeleid.

De gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zijn het best geplaatst om een lokaal cultureel-erfgoedbeleid vorm te geven dat samenhang vertoont en duurzaam is in functie van het aanwezige cultureel erfgoed, de verschillende actoren en hun expertise.

De Vlaamse Gemeenschapscommissie neemt voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad een dubbele rol op zich. Ze ontwikkelt niet alleen een lokaal cultureel-erfgoedbeleid maar neemt ook een regiefunctie op zich met betrekking tot een depotbeleid zoals bij de provincies.

In functie van beleidsafstemming wordt er aan het begin van elke legislatuur van het Vlaams Parlement een protocol gesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Vereniging van Vlaamse Provincies en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, als respectieve vertegenwoordiging van de provincies en de steden en gemeenten.

Het protocol is niet bindend. Het is een gentleman’s agreement tussen de gemeenten, de provincies en de Vlaamse overheid om een complementair beleid mogelijk te maken.

Het doel van het protocol is het uitbouwen van het complementaire cultureel-erfgoedbeleid tussen de Vlaamse overheid, de provincies, en de steden en gemeenten. Het bevat afspraken over de samenwerking en de taakverdeling met het oog op de ondersteuning van de cultureel-erfgoedsector. Die ondersteuning is gericht op:

  • een kwalitatieve verbetering van het cultureel-erfgoedaanbod
  • de vergroting van de uitstraling van en het draagvlak voor het cultureel erfgoed en de cultureel-erfgoedsector in Vlaanderen
  • de bevordering van de professionaliteit in de cultureel-erfgoedsector.

Er werd een protocol gesloten voor de periode 2011-2015, nadat een eerste protocol werd gesloten voor de periode 2009-2010.

In uitvoering van het protocol en met het oog op de opmaak van het voorontwerp van een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet vonden in 2011 verschillende overlegvergaderingen plaats tussen het agentschap, de VVP en de VVSG. Uit dit overleg blijkt onder meer de nood aan een doorgedreven communicatie over de in het protocol opgenomen principes van het complementair beleid zodat de uitvoering ervan geïmplementeerd kan worden binnen de verschillende bestuursniveaus.

Ter ondersteuning van de uitvoering van het complementair cultureel-erfgoedbeleid koos de Vlaamse Gemeenschap voor het sluiten van cultureel-erfgoedconvenants. De open formule van dit instrument zorgt ervoor dat de afsprakenregeling op maat van elke partner kan worden gesloten, zodat de provincie, de gemeente, het intergemeentelijke samenwerkingsverband of de Vlaamse Gemeenschapscommissie zelf haar cultureel-erfgoedbeleid kan invullen binnen de krijtlijnen opgesteld door de Vlaamse Gemeenschap.